Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet voorkoming verontreiniging door schepen

 

Artikel 6
1
De beheerder van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen haven draagt zorg voor een toereikende voorziening, geschikt voor het in ontvangst nemen van:
a
scheepsafval en overige schadelijke stoffen dan wel restanten van schadelijke stoffen, afkomstig van schepen die de desbetreffende haven gewoonlijk aandoen;
b
bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen stoffen of uitrusting die deze stoffen bevat en die van schepen worden verwijderd;
c
bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen stoffen, afkomstig van schepen.
Een havenontvangstvoorziening is zodanig dat aan de schepen die er gebruik van maken geen onnodig oponthoud wordt veroorzaakt. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gesteld met betrekking tot havenontvangstvoorzieningen.
2
De afgifte van scheepsafval en de in het eerste lid, onderdelen a en c, bedoelde stoffen en de stoffen en uitrusting die deze stoffen bevat als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b bij een houder van een havenontvangstvoorziening geschiedt uitsluitend op de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur ten aanzien van het scheepsafval of de desbetreffende stof of de uitrusting die de desbetreffende stof bevat bepaalde wijze.
3
De havenbeheerder stelt, na overleg met de betrokken partijen, in het bijzonder de havengebruikers, voor een termijn van ten hoogste drie jaar, een passend plan voor ontvangst en verwerking van scheepsafval en de in het eerste lid, onderdeel a bedoelde andere stoffen vast. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gegeven met betrekking tot de inhoud, de wijze van vaststelling, de aanbieding aan het met de goedkeuring belaste bestuursorgaan en de bekendmaking van het havenafvalplan.
4
Twee of meer havenbeheerders kunnen gezamenlijk een havenafvalplan als bedoeld in het derde lid vaststellen, mits daarin de behoefte aan en de beschikbaarheid van havenontvangstvoorzieningen voor elke haven apart worden vermeld, onverminderd het bepaalde bij en krachtens het derde lid.
5
Het havenafvalplan behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat aan het plan goedkeuring wordt verleend dan wel onthouden door een bij die maatregel aangewezen ander bestuursorgaan.
6
De havenbeheerder houdt een registratie bij van de in zijn haven afgegeven hoeveelheden scheepsafval en andere stoffen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. Hij bewaart de geregistreerde gegevens gedurende vijf jaar na ontvangst van de gegevens en verstrekt gegevens uit deze registratie, dan wel inlichtingen omtrent deze gegevens aan Onze Minister op diens verzoek.
7
De houder van een havenontvangstvoorziening verschaft de havenbeheerder desgevraagd alle inlichtingen met betrekking tot de in de desbetreffende haven afgegeven hoeveelheden scheepsafval en andere stoffen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
8
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de aard, de registratie en de verstrekking van de gegevens en de inlichtingen bedoeld in het zesde en zevende lid.
9
De havenbeheerder is ter uitvoering van de in het eerste lid opgelegde verplichting bevoegd degene die een bepaalde los- of laadplaats of scheepsreparatiewerf in zijn haven in bedrijf heeft, te verplichten zorg te dragen voor een voldoende havenontvangstvoorziening, geschikt voor het in ontvangst nemen van scheepsafval en andere stoffen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c, en stoffen en uitrusting die deze stoffen bevat als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, van schepen die gebruik maken van die los- of laadplaats of scheepsreparatiewerf.
10
Dit artikel is ook van toepassing op buitenlandse schepen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •